Au — II
© Lila Maria de Coninck
In deze reeks vertrekt Lila Maria De Coninck van ‘Au’ — goud als materiaal, metafoor en klank. Uit dat ene uitgangspunt ontstaan drie vormen: een gedicht, een prozatekst en een liedtekst met bijhorend lied. Elk deel benadert dezelfde kern vanuit een andere richting.
Au
Onfortuinlijke ervaring in de bar, een godsdienstoefening voor de atheïst. Ze raakt ineens met haar tong aan het drinkers’ gebit. Het doordringend beschonken gewelf, zoete plaque en zure afscheiding, een kaak schiet meermaals uit de kom. Een choreografie die haar lichaam klaarblijkelijk kent. Ze verrast zichzelf met medeplichtigheid en treedt opgelucht uit. Om haar schepper kringt een felle lichtbron. Tandafdrukken verdwijnen van de huid van valse katten. Ze kan haar waarde niet blijven bewijzen.
Hij, de eerste persoon, gekust met de lichtheid van een korte jongensnaam; een instinctief procédé. Wat nauw verbonden is aan ons fysiek instrument. Een ingeschapen titel die stembanden viert, ze doet gelden.
Zij poseert achter het stuur, hij start de motor. Nog voor zij vertrokken waren, had hij al oog voor het Zuiden. Warm en tomelloos, in tegenstelling tot haar klinische cortex. Zij jubelt getemperd. Haar haar schittert in de zon. Toch zit ze met twijfel over de akeligheid van hun verblijf. Er is vooruitgang geboekd zonder al te veel wrijving. Het pad is begaanbaar. Goed, maar in bed vergeet ze misschien gewoon, alles en ze weet niet waarom. Ook ‘het teken’ (iets om hem af te remmen) is een herinnering aan het verschil in hun jaren gevierd. Bruidstranen.
Een nieuwe liefde voor goor zijn leren. Het is niet sinister, een losplaats, in samenwerkende adem. Maar met hem is zij samen, in de meest letterlijke zin van het woord. Nu een mirakel, later verraadster als bladgoud, platinablond.
Als een man van de Wetenschap kan hij met hand en hoofd niet van de subjecten uit het empirisch onderzoek blijven. Na de werkuren penetreert hij de realiteit met ontkrachten principes. Hij lost een schot naar plaats van herkomst. Zij schaart zich achter niemand en stelt zichzelf niet bloot aan hypothetische vergelding.
Zijn honger uit zich in een opvolging van bewegingen die hij met trots draagt, alsof er patent op zit. Hij oefende alleen in zijn kamer om nu op scène te staan te midden van lichtgevend en vervaagd gesteente. Naakt is een keuze, op toneel een snel opgemerkte aanwezigheid. Wanneer het licht weer aangaat, ligt er een mens geen acteur. Is het een staande ovatie of
willen de mensen vertrekken? Waar in zichzelf zal hij die gewichtige wijsheid vinden die al zijn concepten verguldt?
Kwijl, een laken, troebelt het groen van pril gras. De lente is vertrokken en zij ruikt naar een lustoord van kortstondige waarde, wisselgeld.
Zij herinnert zichzelf reeds als oorzaak, kiest zelfvernietiging boven afhankelijk zijn van rechtvaardigheid als gevolg van empathisch vermogen. Hoe bedoel je, alle kanten van een goed verhaal wegen hetzelfde? Met taal is er louter voorkeur.
Ooit een belofte, nu een verdwijngat/tchantwère, zingt wanneer er water in en door haar gaten zijpt, langs vermogens uit een ver verleden die tegenwoordig zwijgen in een staat van met de tijd schijnend onaangetast.
Lila Maria de Coninck schrijft cryptische en meertalige poëzie en proza over en aan de hand van miscommunicatie. Ze gebruikt experimentele vertaling en ‘foutief’ taalgebruik als vruchtbare bron voor creatief taalgebruik, om (dominante) talen te vervreemden en alternatieve wereldbeelden te creëren. Dit jaar studeert ze af aan de ArtScience Interfaculty in Den Haag. Hier begon ze performatief werk te maken dat de eerder vernoemde talige kwesties zintuiglijk ervaarbaar tracht te maken. Daarnaast heeft ze een radioshow, muzikaal project en organiseert en cureert ze artistieke en queer bedoelingen.
Haar teksten zijn gepubliceerd in Flemish Review de la Poëzie, FFÛH, Littérature Supersport en Perdu. Ze stond daarnaast op de shortlist van de Editio Debutantenschrijfwedstrijd (2025).