De Gentse bezetting als intersectionele strijd voor klimaat en Palestina
© Tailah Baert – UGent-bezetting van 2024
In februari nam Jemma Vercruysse een moment om te reflecteren op de bezetting van de universiteit Gent in 2024 en haar eerste jaar in collectief activisme. Ze overweegt in haar essay de cruciale momenten van de bezetting, de rol van de universiteit en hoe de strijd om sociale en klimaatrechtvaardigheid met elkaar verwoven is.
In een kleine kamer, omringd door een dertigtal studenten, luisterde ik aandachtig naar de briefing. We stonden op het punt om de Universiteit Gent te bezetten. Voor velen van ons, waaronder ikzelf, was dit een eerste stap in de wereld van collectief activisme. Niet lang daarna begaven we ons in kleine groepjes naar de hal van het universiteitsforum (UFO), een imposant gebouw naast het kantoor van de rector. Bij aankomst zagen we hoe studenten van andere locaties zich bij ons voegden, vergezeld door personeelsleden die hun solidariteit betuigden en televisiecamera’s die alles vastlegden. De ruimte vulde zich al snel met slogans voor Palestijnse solidariteit en klimaatrechtvaardigheid. Dit moment van eenheid en solidariteit vormde het startschot voor de 40-daagse bezetting van de UGent op 6 mei 2024.
Afgelopen jaar organiseerden Ghentstudents4Palestine en End Fossil Gent de bezetting. Daarmee slaagden ze erin om de universiteit onder aanhoudende druk publiekelijk te laten beloven alle banden met Israëlische academische instellingen te verbreken. Naast die prestatie maakte ook de samenwerking tussen de Palestijnse solidariteitsbeweging en de klimaatbeweging de bezetting opmerkelijk: twee bewegingen met ogenschijnlijk verschillende agenda’s die hun krachten bundelen als reactie op de genocide in Gaza en klimaatverandering. Ze eisten de stopzetting van samenwerkingen tussen de universiteit en Israëlische partners, en bindende maatregelen voor de 2030-transitieplannen van de universiteit. Die unieke samenwerking roept vragen op over de rol van intersectionele solidariteit in sociaal protest en de uitdagingen en mogelijkheden die hieruit voortkomen.
De bezetting
End Fossil Gent is een lokale tak van de (studenten)beweging End Fossil, die strijdt voor een volledige beëindiging van het gebruik van fossiele brandstoffen tegen 2030, en voor de implementatie van een rechtvaardig klimaatbeleid. Zijn gerichte focus op scholen en universiteiten vloeit voort uit een pedagogische visie die onderwijsinstellingen niet louter beschouwt als centra voor kennisoverdracht, maar als cruciale plekken voor het bevorderen van kritisch denken en maatschappelijke betrokkenheid.
Door die ruimtes te bezetten streeft End Fossil ernaar om klimaatrechtvaardigheid een duidelijke plaats te geven binnen het studentenleven en het bredere publieke debat. De afgelopen twee jaar heeft die aanpak geleid tot twee opmerkelijke bezettingen aan de UGent. In mei 2023 vond een bezetting plaats op de Blandijn, een gerenommeerde campus die de faculteit Letteren en Wijsbegeerte herbergt en een lange geschiedenis van studentenprotesten kent die teruggaat tot de jaren ‘60. De bezetting van de Blandijn kwam als reactie op de aangekondigde bezuinigingen van de universiteit, die het duurzaamheidsbeleid ernstig dreigden te ondermijnen. Een jaar later, in mei 2024, werd het UFO-gebouw het decor van de nieuwe bezetting.
Net als End Fossil Gent richt Ghentstudents4Palestine haar acties op de UGent. Deze beweging werd opgericht als reactie op de genocide in Gaza. Tussen februari en eind april 2024 organiseerde zij wekelijkse sit-ins in de UFO, waarbij ze opriep tot een academische boycot van Israëlische instellingen en studenten informeerde over de Palestijnse solidariteitsstrijd. Ondanks maanden van sit-ins, open brieven en andere acties bleef de universiteit onverschillig, waardoor de studenten zich uiteindelijk genoodzaakt voelden om over te gaan tot een bezetting.
Bij een bezoek aan de bezetting viel meteen op hoe de monotone zwart-wit esthetiek van de foyer werd vervangen door een levendige en uitnodigende ruimte, gevuld met tenten, posters en kunstwerken. Op die manier creëerde de bezetting een sfeer van openheid en participatie, die zowel de fysieke als symbolische ruimte herdefinieerde. Voor de organisatie van de bezetting werden werkgroepen opgericht, die onder andere kookten, schoonmaakten en acties coördineerden. End Fossil bracht structuur op basis van eerdere ervaringen, terwijl Ghentstudents4Palestine haar kennis en externe connecties inbracht. Palestine Café Gent fungeerde als ontmoetingsplek en versterkte de banden met de Palestijnse gemeenschap, wat zowel de solidariteit binnen de bezetting als de bredere doelstellingen ten goede kwam.
Dagelijks organiseerden we spokescouncils om collectief beslissingen te nemen binnen een grote groep. Op 17 mei bezocht rector Rik van de Walle, de bezetting na eerst vijf studenten uit te nodigen in zijn kantoor voor een overleg achter gesloten deuren — een voorstel dat werd geweigerd. Uiteindelijk ging hij in dialoog, onder het toeziend oog van nationale-tv-camera’s, met meer dan driehonderd aanwezigen op de bezetting. Hoewel deze ontmoeting een belangrijk moment was, leidde ze tot teleurstelling, omdat de rector weigerde in te gaan op onze eisen — een academische boycot en een bindend duurzaamheidsplan. Als reactie werd het rectoraat bezet, waarna de politie tien studenten verwijderde. Dankzij personeelssteun en mediadruk volgde op 28 mei een nieuw overleg op de bezetting, waarin de rector aankondigde het mandaat van de Mensenrechtencommissie uit te breiden om academische samenwerking met Israëlische instellingen te beëindigen.
“Het benadrukte niet alleen de kracht van collectieve actie, maar ook het potentieel van sociale bewegingen om dialoog te creëren op een niveau dat doorgaans gesloten blijft voor de meeste mensen.”
Dit moment voelde als een kantelpunt — geen enkele andere Belgische bezetting had dit eerder bereikt. Het benadrukte niet alleen de kracht van collectieve actie, maar ook het potentieel van sociale bewegingen om dialoog te creëren op een niveau dat doorgaans gesloten blijft voor de meeste mensen. Voor één keer moest de rector zich begeven in een context die de gebruikelijke hiërarchieën uitdaagt en waarin hij rechtstreeks met zoveel studenten moest communiceren.
De bezetting verkleinde de afstand tussen studenten en de macht van de universiteit, en liet zien hoe deze machtsstructuren kunnen worden uitgedaagd en heronderhandeld. Hoewel de bezetting erin slaagde om de Palestijnse solidariteitseis te realiseren, bleef de klimaateis onaangeroerd door de rector, de media en zelfs een aanzienlijk deel van de bezetters. Dat roept een belangrijke vraag op: wat brengt deze bewegingen samen in de eerste plaats? Daarvoor moeten we kijken door de bredere intersectionele lens die de Palestijnse solidariteitsstrijd en klimaatrechtvaardigheid met elkaar verbindt.
Verweven strijd: klimaat en sociale onrechtvaardigheid
Veel klimaatactivisten tonen groeiende belangstelling voor de Palestijnse strijd, wat leidt tot debatten binnen de beweging over de rol van bredere politieke kwesties. Een incident in Amsterdam, waarbij Greta Thunberg publiekelijk haar Palestijnse solidariteit uitsprak, illustreert die spanningen. Al snel onderbrak een medebetoger haar met de boodschap: “Ik kom hier voor een klimaatdemonstratie, niet voor een politieke opinie.” Dat toont de terughoudendheid van sommige klimaatactivisten om de klimaatstrijd te politiseren, uit vrees voor verdeeldheid en afleiding van “klimaatverandering”. Maar juist daarin schuilt het probleem: door milieukwesties los te koppelen van de raciale en koloniale geschiedenis die ten grondslag ligt aan de klimaatcrisis, worden ze opnieuw gekaderd binnen een ‘wit Antropoceen’, dat ze loskoppelt van gemarginaliseerde gemeenschappen en hun belangen — gemeenschappen die de grootste last van de crisis dragen.
“(…) klimaatverandering is geen geïsoleerd fenomeen, maar een symptoom van bredere structurele onrechtvaardigheden.”
Echte aanpak van klimaatverandering vereist politisering en koppeling aan andere onrechtvaardigheden, zoals oorlog en kolonialisme; klimaatverandering is geen geïsoleerd fenomeen, maar een symptoom van bredere structurele onrechtvaardigheden. De uitdaging is om ecologische en sociale onrechtvaardigheden te verbinden en ze gezamenlijk aan te pakken. In Gaza komen die duidelijk samen, het is immers een van de grootste gevallen van ecocide in de recente geschiedenis. De grootschalige vernietiging en aantasting van het milieu en de ecosystemen door Israël vormen een ernstige bedreiging voor het voortbestaan van het Palestijnse volk.
Al vóór oktober 2023 had het Israëlische koloniale regime daar een verwoestende impact op, die nog verder escaleerde met de totale belegering van Gaza. Alleen al in de eerste 60 dagen werd 281.315 ton CO₂ uitgestoten — vergelijkbaar met de jaarlijkse uitstoot van 75 kolencentrales — voornamelijk als gevolg van Israëlische militaire operaties. Die operaties bestaan uit het intensieve gebruik van explosieven in dichtbevolkte stedelijke gebieden, en hebben enorme hoeveelheden puin achtergelaten en cruciale civiele en ecologische infrastructuur vernietigd. Daarnaast vormt de voortdurende vervuiling van bodem, water en lucht een ernstige bedreiging voor zowel de biodiversiteit als de gezondheid van de bevolking van Gaza.
De ecologische vernietiging in Gaza vereist actie, maar we moeten ook de onderliggende systemen aanpakken die de crisis in stand houden. Israëls 'greenwashing'-projecten, bijvoorbeeld, gedreven door zionistische landtoe-eigening, illustreren hoe milieubeleid deel uitmaakt van een strategie om inheemse gemeenschappen te verdrijven en hun hulpbronnen te exploiteren. Daarnaast is de Palestijnse strijd niet alleen een strijd voor de vrijheid en bevrijding van de Palestijnen, maar ook een essentieel onderdeel van de bredere strijd tegen het fossiele kapitalisme. Israël speelt een cruciale rol in het fossiele kapitalisme door de fossiele belangen van de VS in de regio veilig te stellen door de betrekkingen tussen de VS en de monarchieën in de Golfstaten te versterken.
Die machtsstructuren ontmantelen — inclusief het beëindigen van Israëls bezettingsbeleid — is daarom noodzakelijk om de weg vrij te maken voor een fossielvrije toekomst. Groeiend bewustzijn en verzet spelen een cruciale rol in die strijd. Tegelijkertijd is een doortastend politiek beleid op alle niveaus noodzakelijk voor een structurele oplossing. Verzetsbewegingen kunnen daar een sleutelrol in vervullen door bewust na te denken over hun motivaties en samenwerkingsverbanden. De bezetting toont echter aan dat intersectionele solidariteit omzetten naar gezamenlijke actie complex blijft, ook al is de link tussen ecocide en de Palestijnse solidariteitsstrijd duidelijk.
Uitdagingen en potentieel
Zoals Anuna De Wever, een van de bekendste klimaatactivisten van België, het treffend verwoordt in haar boek: “Het is een enorme uitdaging om een gemeenschap te creëren met een groep mensen die vechten voor een andere wereld, maar tegelijkertijd die alternatieve wereld al moeten representeren.”
Een inclusieve en duurzame beweging opbouwen brengt spanningen met zich mee, zoals bleek tijdens de bezetting, waar de klimaateis aan kracht verloor. Op het eerste gezicht kan dat worden toegeschreven aan de moeilijkheid om de eis te concretiseren. De klimaatstrijd lijkt complex, waardoor een actiegerichte eis lastig te formuleren was.
Toch volstaat die verklaring niet: een verenigde eis die beide doelen helder verbond ontbrak, terwijl die net essentieel was om duidelijk te maken waarom de strijd voor klimaat en Palestina één is. Een mogelijke aanpak om tot een gemeenschappelijk uitgangspunt te komen — en een dergelijke eis te formuleren — is door de universiteit verantwoordelijk houden voor haar neoliberale beleid, dat de voorkeur geeft aan (potentieel) lucratieve samenwerkingen met instituties die medeplichtig zijn aan mensenrechten- en milieuschendingen. Dat beleid bepaalt in grote mate ons onderwijs- en onderzoekssysteem, en dit gemeenschappelijke uitgangspunt aangrijpen kan dienen om de twee eisen beter op elkaar af te stemmen. Daarnaast verschoof de klimaateis naar de achtergrond door een diepere oorzaak: het verschil in hoe urgent genocide en ecocide worden gepercipieerd.
De genocide in Gaza kreeg snel internationale aandacht door uitgebreide mediavorming enconstante live-streaming. Een ecocide, daarentegen, ontvouwt zich geleidelijk, desondanks zijn de gevolgen niet minder desastreus. Dat verschil in waarneming maakt het moeilijker om dezelfde mate van directe (wereldwijde) actie te mobiliseren. Het wekt de indruk dat acties tegen klimaatrampen ‘uitgesteld kunnen worden’ tegen de onmiddellijke urgentie van een genocide. Hoewel de klimaateis naar de achtergrond verschoof, bood dat End Fossil ook de kans om zich sterker te positioneren in de bredere strijd voor sociale rechtvaardigheid. End Fossils betrokkenheid bij de Palestijnse solidariteitsstrijd verruimde het perspectief van veel klimaatactivisten, waardoor hun visie op (klimaat)activisme zich verdiepte en verstrengelde met antikoloniale perspectieven.
Andere spanningen ontstonden door de verschillende agenda’s van End Fossil en Ghentstudents4Palestine, die hun structuur en organisatie beïnvloeden. De klimaatstrijd omvat diverse maatschappelijke dimensies, waardoor binnen End Fossil visies over (klimaat)activisme sterk uiteen lopen. De Palestijnse solidariteitsstrijd daarentegen focust op een specifieke kwestie — zonder haar veelzijdigheid te ontkennen — wat leidt tot een meer gestroomlijnde boodschap en bredere consensus. Een prangend thema was bijvoorbeeld de visie op gewapend verzet, meer in het bijzonder de maatschappelijke druk om Hamas te veroordelen en de mate waarin het collectief zich expliciet als vreedzame beweging wilde positioneren. Het gebrek aan consensus en voorbereiding, vooral met het oog op de mediacommunicatie, veroorzaakte voortdurende spanningen tijdens de bezetting.
Achteraf gezien is het duidelijk dat we voorafgaand aan de bezetting meer aandacht hadden moeten besteden aan de voorbereiding en reflectie over deze kwestie. Dat was niet enkel essentieel om een eenduidig en helder verhaal naar buiten te brengen, maar ook om de bescherming en het welzijn van zowel betrokken activisten als het collectief in geheel te waarborgen en zware spanningen te voorkomen.
“Het collectief transformeerde de universiteit tot een plek van collectieve empowerment, daagde machtsdynamieken uit en dwong de rector publiekelijk in te binden.”
In een wereld waar klimaatverandering, koloniale geschiedenis, racisme en sociale onrechtvaardigheden nauw met elkaar verweven zijn, wordt het steeds duidelijker dat sociale bewegingen niet langer vanuit geïsoleerde perspectieven kunnen opereren. De bezetting aan de UGent toonde de kracht van intersectionele solidariteit. Het collectief transformeerde de universiteit tot een plek van collectieve empowerment, daagde machtsdynamieken uit en dwong de rector publiekelijk in te binden. Die prestatie, die wereldwijd werd opgepikt, versterkte ons geloof in de maakbaarheid van de wereld en inspireerde ons om alternatieve toekomstperspectieven voor te stellen: een krachtig effect dat moeilijk weg te nemen is. Tegelijkertijd liet intersectioneel activisme zien dat dergelijke processen gepaard gaan met spanningen — die moeten we zien als leermomenten.
Want als we elke sociale beweging beoordeelden op het al dan niet realiseren van haar visies, in plaats van op de verdiensten of kracht van de visies zelf, zouden alle bewegingen gefaald hebben, aangezien de machtsverhoudingen die zij trachtten te veranderen nog steeds intact zijn. Het zijn deze vernieuwende visies van de bezetting die nieuwe generaties inspireren om door te gaan met de struggle for change — in de hoop op een meer rechtvaardige toekomst.
Jemma Vercruysse heeft Conflict- en Ontwikkelingsstudies gestudeerd aan de Universiteit Gent en is momenteel PhD-kandidate. Haar onderzoeksinteresse richt zich op sociale bewegingen, met bijzondere aandacht voor de intersectie tussen de Palestijnse solidariteitsbeweging en de klimaatbeweging. Daarnaast is ze betrokken bij projecten rond sociale rechtvaardigheid, eerst via ENGAGE en nu binnen ROOTS